Resource Details
Jerusalaim Verhalen
Thank you! We have recorded your rating for this resource.
Stats:
Viewed:
2737
Downloaded:
861
Rate it:
(rated 306 times)
Downloaded the Resource and have something to share?
Have any questions for the folks who have already used this resource?
This is the place!
Resource Type: Story in: Dutch
Age 6 - 13
Group Size 1 - 100
Estimated Time: 20 minutes
Jerushalaim_verhalen.doc (25 KB)
Jerushalaim verhalen.
Heel lang geleden, in de stad Jerushalaim, regeerde er een hele wijze koning, genaamd Shelomo.
In het vierde jaar van zijn koningschap, besloot koning Shelomo de heilige Tempel te bouwen, het Bet Hamikdash. “Onze G’d, die ons beschermt, zou een prachtige Tempel moeten hebben” zei de koning.
Dus vroeg koning Shelomo aan de naburige koning: “Stuur me alstublieft uw sterkste bomen zodat ik een heilige Tempel kan bouwen voor onze G’d.
“Zeker,” antwoordde die koning.
Koning Shelomo vroeg aan een andere koning : “Stuur me alstublieft uw beste stenen zodat ik een heilige Tempel voor onze G’d kan bouwen.”
“Zeker,”antwoordde deze koning.
De koningen stuurden hun sterkste bomen en de beste stenen voor de heilige Tempel in Jerushalaim. Ze boden ook aan om hun beste bouwvakkers naar Jerushalaim te sturen de heilige Tempel te bouwen.
Die nacht had koning Shelomo een vreemde droom. Een engel van G’d verscheen en zei:”Shelomo, koning van Jerushalaim ! De Tempel die jij wil bouwen behoort toe aan het volk Israëli. Bouwvakkers uit andere landen moeten het niet bouwen – het volk Israël moet het bouwen, iedere op zijn eigen beste mannier dat hij kan.”
De volgende morgen stond koning Shelomo op, de woorden van de engel klonken hem nog na. “De engel heeft gelijk,” dacht hij. “Als het volk de Tempel zal bouwen met hun eigen handen, dan zullen ze er meer van houden.”
De koning verzamelde het volk voor zijn paleis.
“Volk van Israël, rijk en arm, notabelen en officieren, Cohaniem en Levi’iem, “ begon hij, “Ik wil een prachtige heilige Tempel bouwen, een speciaal huis voor onze G’d, hier in Jerushalaim. Jullie zullen loodjes trekken, zodat elke groep een deel van de Tempel zal bouwen. Op die mannier zal de Tempel een deel van elk van ons worden.
De wijze koning Shelomo maakte vier papiertjes. Op een papiertje schreef hij “Noord”. Op een ander “Zuid”, op de derde “Oost” en op de laatste “West”. Elke groep koos een papiertje.
“Op ons papietje staat “Oost”, riepen de rijke mensen.
“Jullie zullen de Oostelijke muur van de heilige Tempel bouwen” antwoordde Shelomo.
“Op ons papiertje staat “Noord”, “ zeiden de officieren en notabelen.
“Jullie zullen het noordelijke deel van de heilige Tempel mogen bouwen, inclusief de pilaren en de trappen, “ antwoordde Shelomo.
“Op ons papiertje staat “Zuid”, “riepe de Cohaniem en Levi’iem.
“Jullie zullen het zuidelijke deel van de Tempel mogen bouwen. Jullie zullen ook zorgen voor de Heilige Ark en het gordijn weven, “ antwoordden Shelomo.
“Op ons papiertje staat “West”, riepen de arme mensen.
“Jullie zullen de westelijke muur bouwen van de heilige Tempel” antwoordde Shelomo.
Het werk begon. De rijke mensen, de notabelen, officieren, Cohaniem en Levi’iem huurde arbeiders en vakmannen uit hun midden om voor hun te bouwen. “Bouw zo snel als jullie kunnen,” zeiden ze tegen de arbeiders, “maar bouw wel zorgvuldig. We willen dat de heilige Tempel heel erg mooi wordt en speciaal. We zullen jullie goed betalen voor het werk.”
De arme mensen echter, hadden geen geld om arbeiders in te huren. “Wij willen ook dat ons werk speciaal wordt voor de Tempel,” zeiden ze. “Laten we naar deze vakmensen kijken en van hun leren hoe we moeten bouwen.“ Ze keken goed naar de bouwvakkers en begonnen toe zelf te bouwen. Elke man, samen met vrouw en kinderen, werkte erg hard. Zelfs oude mensen droegen hun steentje bij. Uur na uur, dag na dag, week na week, werkten ze met hun handen, maar met vreugde in hun hart, omdat ze een deel hadden in het bouwen van de heilige Tempel.
De rijke mensen waren als eerste klaar met hun werk, gevolgd door de notabelen en de officieren, Cohaniem en Levi’iem. De arme mensen waren als laatste klaar. Daar stond het ! De heilige Tempel was klaar in al zijn glorie.
Toen sprak G’d tegen zijn engelen en zei “De heilige Tempel is mij huis, maar mijn speciale plaats is de Westelijke Muur. Dat is de muur die de arme mensen hebben gebouwd met hun eigen handen. Hun werk is me erg lief.”
Vele jaren later, toen de heilige Tempel werd aangevallen door de vijanden van Israël, spreidde de engelen hun vleugels over de Westelijke Muur, om het te beschermen. “de Westelijke Muur is het handwerk van de arme mensen, “zeiden ze. “Het zal nooit verwoest worden.” En inderdaad, de heilig Tempel was verbrand tot de grond maar de Westelijke Muur bleef sterk en hoog.
Er zijn heel veel jaren voorbijgegaan sindsdien. Gebouwen zijn gerezen en gebouwen zijn afgebroken in Jerushalaim, maar de Westelijke Muur van de heilige Tempel staat daar nog steeds.